hoofdletters - 03. aanspreekvormen, functiebenamingen en titulatuur
Volgens de hoofdregel schrijven we eigennamen met een hoofdletter en soortnamen met een kleine letter. Het onderscheid tussen eigennaam en soortnaam is soms subtiel. Hieronder staan de specifieke regels voor het hoofdlettergebruik bij aanspreekvormen, functiebenamingen en titulatuur.
1. Schrijf in een tekst aanspreekvormen, functiebenamingen en titulatuur klein. Het zijn soortnamen.
|
|
2. Schrijf de voornaamwoorden u en uw klein.
Ik bezorg u het verslag. Kunt u uw directie inlichten? Dank u. |
3. Schrijf een of meer hoofdletters als u iemand met bijzonder respect aanspreekt of met een protocollaire formule naar iemand verwijst.
Heilige Vader (aanspreking van de paus), Uwe Majesteit (aanspreking van een vorst), Zijne Excellentie, Zijne Koninklijke Hoogheid |
→ hoofdletters - 01. hoofdregels
→ hoofdletters - 02. persoonsnamen
→ hoofdletters - 04. heilige namen en begrippen
→ hoofdletters - 05. aardrijkskundige namen
→ hoofdletters - 06. namen van talen en dialecten
→ hoofdletters - 07. namen van volkeren, etnische en religieuze groepen
→ hoofdletters - 08. namen van artistieke, culturele, maatschappelijke en religieuze stromingen
→ hoofdletters - 09. namen van dagen, feestdagen, periodes en historische gebeurtenissen
→ hoofdletters - 10. namen van instanties, bedrijven, organisaties, gebouwen en merken
→ hoofdletters - 11. titels van boeken, films, artistieke onderscheidingen en evenementen
→ hoofdletters - 12. Duitse woorden
→ hoofdletters - 13. letteraanduidingen